Subscribe:

woensdag 26 oktober 2016

Hidden treasure

Na al die jaren in de kinderopvang zijn er natuurlijk al heel wat gedachtes geweest over de ontwikkeling. Cursussen gedaan, gediscussieerd. Mooie volzinnen zijn voorbijgekomen. Het belang van de mogelijkheid tot volledige ontplooiing van het kind. Zelf ben ik daar altijd een beetje gematigd in. Waarom zo haastig. Van mij mag er best ergens een plooitje blijven zitten. Een onontdekt talent.
Zo heb ik ook nog goede hoop voor mezelf. Nu ik moet loslaten waar ik goed in ben, de vaste grond onder mijn voeten kwijtraak, mijn eigen mogelijkheden moet gaan onderzoeken. Dat er dan ergens diep vanbinnen iets naar bovenkomt. Iets wat ik nog niet wist, iets wat nog onontdekt was. Een diepe plooi in het paarse velours met daarin verborgen een schitterende parel. A hidden treasure.
Dat zijn dan de positieve gedachtes. Aan de andere kant overvalt me soms de blinde paniek. Zie ik alleen een lege vlakte voor me. Een effen, saai geheel. Daar is niets, maar dan ook niets meer te vinden. Alles vlakgestreken.
Binnenkort krijg ik een beroepskeuzetest. Kijken wat ik kan en wat ik zou willen. Dat alles wel binnen mijn functie mogelijkheden lijst. Een stempel krijg je dan wel mee. Dingen die je niet zou kunnen. Maar goed, de bedoeling is dat je dan vooral kijkt naar dat wat je wel kan.
Vooralsnog ben ik thuis veel aan het opruimen. Dingen uitzoeken, weggooien. Schijnt ook nuttig te zijn. Therapeutisch misschien zelfs. Veel sporten nog steeds. Gelukkig gaat dat nog. O zwembad, o sportschool, gij zijt mijn baken, mijn houvast. Trouw ben ik ook in mijn dagelijkse wandelingetje. De laatste tijd hoor en zie ik vaak gakkende ganzen in v-formatie door de lucht zwoegen. Op weg naar weet ik veel. Een toekomst als ornitholoog zal wel niet verborgen liggen in mijn onontdekte gebied. Maar ja, de ganzen die weten het wel. Vastberaden en doelgericht vliegen ze voort.
Dus zo voel ik me. Heen en weer geslingerd tussen optimisme en gouden toekomstdromen, met aan de andere kant de leegte van de nietsnut. Een beetje als een  tuimelaar. Zo heb ik er al eens eentje gehad. Een vrolijk aapje met een belletje erin. Gaf je die een zetje dan zwiepte hij heen en weer en hoorde je het belletje rinkelen. In het begin heftig, maar uiteindelijk kwam daar altijd een moment dat de tuimelaar weer fier rechtop stond.
Daar houd ik me dan maar aan vast. Dat er rustiger tijden komen. Als er tenminste geen nieuwe duwtjes gegeven worden. Want o ja, dat kan ook nog. Je zou het bijna vergeten, maar ik heb natuurlijk wel een chronische ziekte. Maar daar gaat het goed mee, ondanks alles houdt die zich koest. Maar je weet het niet hè! Aan de basis is het stabiel, maar voorlopig pling-plong ik nog even lekker door.



0 reacties:

Een reactie posten